En dan nog dit

 

En dan nog dit: wat heeft de dichter je te leren?

Vertrouw hem niet, hij heeft de waarheid niet in pacht

Geen enkel dogma is door hem ooit uitgedacht

Hij poogt je hoogstens loze praatjes aan te smeren

 

Maar leen hem maar je oor, wat kan het je ook deren?

Hij leidt je om de tuin, wat had je dan verwacht?

En dat hij je verleiden wil met woordenpracht

Is er een reden om hem angstig af te weren?

 

Je hebt hem door. Dus zeg, wat loop je voor gevaar

Want heb je van papieren tijgers iets te duchten?

Als je hem aanhaalt ligt hij spinnend voor je klaar

 

En dat hij bijten kan; geloof je die geruchten?

Hij geeft je kopjes, er is zeker niets van waar

Die tanden zijn versiering slechts, wat zou je zuchten

 

Waaraan ken je de vruchten?

De appel valt, zegt men, niet heel ver van de boom

De dichter leeft slechts bij de gratie van de droom

 

˜