Ten behoeve
van uw vergadering van 9 december 2004, zend ik u hierbij het “Juridisch
Kader van de huisbezoeken in het kader van Klant in Beeld” die plaatsvinden
binnen het project “Klant in Beeld”, alsmede een uittreksel van de kwartaalrapportage
derde kwartaal van de SDA met betrekking tot de resultaten van de poortwachtersfunctie,
waarvan de huisbezoeken een essentieel onderdeel vormen.
De huisbezoeken in het kader van “Klant
in Beeld” worden gedaan bij klanten met een lopende uitkering. Het juridisch
kader is tot stand gekomen na advies van de gemeente-advocaat en de
afdeling Juridische zaken van de Sociale Dienst.
In dit kader informeer ik u over het
volgende.
In de u bekende pilot in Nieuw-West
werd bij elke aanvraag voor levensonderhoud, die stand hield na de dienstverlening
door het CWI en de administratieve intake, een huisbezoek afgelegd om
de juistheid van door de klant verstrekte gegevens omtrent de woon-
en gezinssituatie vast te kunnen stellen.
Naar aanleiding van de resultaten van
de Pilot in Nieuw-West (een substantieel deel van de aanvragen werd
afgewezen op grond van feiten die tijdens het huisbezoek naar voren
kwamen) heeft mijn ambtsvoorganger besloten ook bij klanten met een
lopende uitkering een huisbezoek te laten verrichten. Deze aanpak is
ook aangegeven in de business case DWI die door de gemeenteraad is vastgesteld.
Deze aanpak wordt projectmatig uitgevoerd onder de naam “Klant in Beeld”.
“Klant in Beeld” heeft een aantal doelstellingen,
te weten: vaststellen recht- en doelmatigheid, overheveling van Abw
naar WWB, papieren en geautomatiseerde dossiers op orde, transitie van
dossiers en uitkeringen naar DWI en signalering van eventuele symptomen
van armoede. Uiteindelijk moet dit leiden tot reductie van het klantenbestand
door fraudebestrijding en uitstroomtrajecten naar werk.
In het verleden werd de beoordeling
van recht- en doelmatigheid gedaan binnen de zogenaamde heronderzoeken.
Deze werden afwisselend schriftelijk of mondeling (op kantoor) gedaan.
Van een belangrijke mogelijkheid om de werkelijke woon- en gezinssituatie
te verifiëren, het afleggen van een huisbezoek, werd toen weinig tot
geen gebruik gemaakt.
Momenteel wordt in drie regio’s proefgedraaid
met “Klant in Beeld”. Tot nu zijn er circa 700 huisbezoeken afgelegd.
Ongeveer 10% van de uitkeringen is als gevolg van bevindingen bij het
huisbezoek beëindigd. Geen enkel huisbezoek heeft incidenten opgeleverd.
Twee klanten hebben medewerking geweigerd. De meest in het oog springende
redenen van beëindiging zijn het niet wonen op het aangegeven adres
en samenwoning. Een substantieel aantal trajectplannen naar werk of
maatschappelijke participatie is in klant in beeld ingezet. Bij de proef
in Zuid was dat in 25% van de gevallen.
Samen met een evenredig strenge aanpak
aan de ‘poort’ ontstaat een sluitende aanpak van (woon)fraude en zal
het mogelijk zijn deze klanten, waar noodzakelijk, structureel buiten
de uitkering te houden.
In de media verschijnen berichten over
de huisbezoeken, onder andere in de ‘MUG’, waarin wordt gewezen op artikel
8 van de Europese Verklaring van de Rechten van de Mens en een uitspraak
van de Centrale raad van Beroep. Uit beide kan worden afgeleid dat een
huisbezoek een inbreuk vormt op de persoonlijke levenssfeer, die gerechtvaardigd
is als er noodzaak bestaat deze huisbezoeken te verrichten. Met betrekking
tot deze noodzaak kan in het algemeen worden gesteld dat in de huidige
maatschappelijke context deze noodzaak aanwezig is. Diverse onderzoeken
hebben aangetoond dat in een flink aantal gevallen fraude met uitkeringen
wordt gepleegd. De Sociale Dienst Amsterdam doet er alles aan om fraude
op te sporen, onder andere door middel van bestandskoppelingen met andere
instanties. De gegevens die daaruit naar voren komen leiden tot verder
onderzoek. Echter, woon- en gezinsfraude zijn slechts in beperkte mate uit systemen
naar boven te halen. Voor deze vormen van fraude is het daarom noodzakelijk
controles te verrichten door middel van huisbezoeken.
De algemene noodzaak voor het verrichten
van huisbezoeken, voor wat betreft de beoordeling van de rechtmatigheid
met betrekking tot lopende uitkeringen, geeft echter onvoldoende juridische
grond bij alle klanten het huisbezoek af te dwingen. Om dat te kunnen
afdwingen zal er sprake moeten zijn van een gegrond vermoeden van fraude.
Het juridisch kader dat nu voor u ligt geeft daar invulling aan. Dit
juridisch kader betreft alleen de klanten die reeds een uitkering ontvangen.
Strekking is dat huisbezoeken alleen kunnen worden afgedwongen bij een vermoeden van fraude. Ontbreekt dat vermoeden,
dan kan het huisbezoek alleen worden gedaan met medewerking van de klant.
Weigert de klant, dan heeft dat geen consequenties voor de uitkering.
Wel blijft overeind dat klanten die het huisbezoek weigeren, verplicht
worden mee te werken aan het
rechtmatigheidonderzoek. Zij worden opgeroepen voor een afspraak op
kantoor en hen wordt verzocht een aantal documenten mee te nemen waaruit
aspecten van rechtmatigheid kunnen worden gehaald, b.v. giro- en bankafschriften,
huurnota’s.
Voor huisbezoeken bij aanvraag voor
levensonderhoud, zijn er ruimere juridische mogelijkheden. Het verschil
tussen deze huisbezoeken en die bij klanten met een lopende uitkering
zit in het gegeven dat bij aanvragen de rechtmatigheid in al zijn facetten
nog moet worden beoordeeld. Dat houdt in dat voor de beoordeling van
het recht op uitkering een huisbezoek als een essentieel aspect van
het onderzoek beschouwd kan worden.
Naast het beoordelen van de rechtmatigheid
van de uitkering worden tijdens het
huisbezoek bij klanten met een lopende uitkering de aspecten werk, zorg
en armoede meegenomen. Dat wordt gedaan om een aantal redenen. Het bevordert
ten eerste een efficiënte en integrale aanpak van “Klant in Beeld”.
Met betrekking tot werk kunnen lopende verplichtingen worden geactualiseerd
of nieuwe trajecten worden ingezet en ten slotte wordt gebruik gemaakt
van de gelegenheid om de thuissituatie van de klant te beoordelen op
behoefte aan zorg en bijzondere bijstand. Dit is de reden dat het huisbezoek
wordt gedaan door een handhavingspecialist, voor het onderdeel rechtmatigheid,
en een medewerker dienstverlening voor de aspecten werk, zorg en armoede.
Het is dus onjuist, dat, zoals valt
te lezen in het hiervoor genoemde artikel in de ‘MUG’, de handhavingspecialist
de functie van ‘hulpverlener’ heeft. Bij aanvragen van levensonderhoud
wordt het doel van het huisbezoek beperkt tot een onderdeel van de controle
op het aspect rechtmatigheid.
Ik acht het van groot belang dat de
huisbezoeken correct en zakelijk worden gedaan. De aspecten daarvan
ziet u onder andere terug in het juridisch kader. Om de correcte uitvoering
verder te waarborgen is er gekozen voor een projectmatige aanpak, waarbij
door de projectleiding onder andere strak wordt toegezien op het naleven
van regels die zijn vastgelegd in het juridisch kader en de werkvoorschriften
“Klant in Beeld”. Bovendien worden de medewerkers die de huisbezoeken
verrichten hiervoor opgeleid.
Al met al ben ik van mening dat het
doen van huisbezoeken en de wijze waarop noodzakelijk is en dat middel
moet worden gecontinueerd.
Ik vertrouw erop u voldoende te hebben
geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
A. Aboutaleb
Wethouder Werk en Inkomen
|